Het belang van samenwerken voor de slagvaardigheid van de NAVO was gisteren en vandaag het voornaamste onderwerp van gesprek tijdens een bijeenkomst van de ministers van Defensie in Brussel. Namens Nederland woonde minister Jeanine Hennis-Plasschaert de vergadering van het bondgenootschap bij.
De ministers spraken over het niveau van de NAVO, het budget, kleinschalige samenwerkingsverbanden, investeringen en de ontwikkeling in Afghanistan.
De samenwerking wordt in 2015 al grootschalig op de proef gesteld met een uitgebreide NAVO-oefening, zo besloten de ministers.
Niveau handhaven
De NAVO wist in eerdere operaties al een hoog niveau te halen. Het kan bijvoorbeeld bogen op de ISAF-missie in Afghanistan, waar zo’n 50 landen intensief samenwerken en op elkaar zijn ingespeeld.
Om dit niveau te handhaven, ontwikkelden de NAVO-bondgenoten het zogeheten Connected Forces Initiative. Dit initiatief berust op 3 pijlers:
• meer gezamenlijke oefeningen;
• gezamenlijke opleidingen; en
• een beter gebruik van elkaars technologie.
Nederlands belang
Omdat Nederland vrijwel uitsluitend in internationaal verband optreedt, onderstreepte Hennis hoe belangrijk het behoud van deze interoperabiliteit is, net als samenwerking met partnerlanden.
Financiën
Ook het NAVO-budget kwam aan de orde. Zo gaf Hennis aan dat zowel de NAVO als de individuele bondgenoten beschikbare fondsen slimmer en meer gezamenlijk moeten inzetten. Hennis: “Wanneer nagenoeg alle bondgenoten bezuinigen op de krijgsmacht, is multinationale samenwerking een bittere noodzaak. Het is bovendien niet vrijblijvend en daar moeten we naar gaan handelen.”
Bottom-up
Bij samenwerking is Nederland voorstander van de bottom-upbenadering. Daarbij nemen landen zelf het initiatief om met gelijkgestemde landen te werken aan capaciteitontwikkeling. Nederland deed daarmee al veel ervaring op in Benelux-verband en in projecten zoals Benesam, het European Air Transport Command, het Duits-Nederlands legerkorps en de European Gendarmerie Force.
De NAVO kan volgens Hennis een belangrijke coördinerende en faciliterende rol spelen bij dit soort multinationale samenwerking. Daarvoor is goede coördinatie met de EU een vereiste.
Militair advies
Militaire NAVO-commandanten informeerden de ministers in Brussel over de benodigde investeringen in capaciteiten. Investeren op een aantal gebieden vinden zij essentieel om het bondgenootschap klaar te maken voor de 3 kerntaken: gemeenschappelijke verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid in 2020. Het gaat dan bijvoorbeeld om bescherming tegen raketaanvallen, de geïntegreerde benadering bij crisisbeheersingsoperaties en de partnerschappen.
Overleg Afghanistan
Ministers van landen die troepen leveren aan ISAF spraken vandaag afzonderlijk over de NAVO-inzet in Afghanistan en de financiering na afloop van de huidige missie.
De nieuwe ISAF-commandant generaal Joseph Dunford sprak hen bij over de ontwikkelingen. Het grootste deel van Afghanistan bevindt zich in de transitiefase, de overgangsfase waarin Afghanen geleidelijk zelf verantwoordelijk worden voor de veiligheid. De missie krijgt steeds meer nadruk op begeleiding en training van Afghaanse politie en leger.
De geïntegreerde aanpak van Nederland op dat gebied noemde Dunford nog als best practice, toen hij vorige week Kunduz bezocht.
Overwegingen
De NAVO overweegt na vertrek uit Afghanistan in 2014 een groter Afghaans leger te onderhouden dan aanvankelijk gepland. Dat zou kunnen betekenen dat het bondgenootschap wil doorgaan met de financiering van 352.000 Afghaanse militairen tot 2018. Het besluit hierover vindt later plaats.
Jaarlijks 30 miljoen
Nu al betalen de NAVO en andere landen de salarissen en het materieel van zo’n 352.000 Afghaanse militairen. Dat kost per jaar bijna 6.5 miljard dollar. Nederland draagt in de periode 2015 – 2017 jaarlijks een bedrag van 30 miljoen bij, waarvan 5 miljoen voor het Afghaanse leger en 25 miljoen voor de Afghaanse politie.
Missie Turkije
Minister Hennis en haar Duitse collega Thomas de Mazière reisden aansluitend aan de NAVO-bijeenkomst door naar Turkije voor een tweedaags bezoek aan de Duitse en Nederlandse Patriot-eenheden.