De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam heeft vandaag in hoger beroep 12 jaar cel geëist tegen een inmiddels 74-jarige man die ervan wordt verdacht een 63-jarige man op 25 juni 2010 in Amsterdam om het leven te hebben gebracht door hem met een hamer meermalen op het hoofd te slaan.
Op de bewuste dag werd rond 09.00 uur in een woning aan de Bethaniëndwarsstraat in Amsterdam het levenloze lichaam aangetroffen van het slachtoffer. Uit camerabeelden van de winkel tegenover de woning en van openbare orde camera’s bleek dat verdachte op de bewuste ochtend een bezoek had gebracht aan de woning van het slachtoffer en ook dat hij een contact van het slachtoffer was. Op basis hiervan kon de verdachte worden aangehouden.
Het OM is van mening dat er voldoende bewijs in het dossier aanwezig is om te stellen dat verdachte het slachtoffer opzettelijk om het leven heeft gebracht en dat sprake is van doodslag. ‘Op basis van het beeldmateriaal kan worden afgeleid dat verdachte op 25 juni 2010 zo’n 40 minuten in de woning van het slachtoffer is geweest. Na dat bezoek is het slachtoffer niet meer levend gezien. Ook is DNA van zowel verdachte als het slachtoffer op de hamer aangetroffen waarmee het slachtoffer om het leven is gebracht”, aldus de advocaat-generaal op de zitting. Omdat het motief ontbreekt en in lijn met de huidige rechtspraak die zwaardere eisen stelt aan de voorbedachte raad, kan deze voorbedachte raad in deze zaak niet worden aangenomen en is derhalve geen sprake van moord, zo vindt het OM.
De advocaat-generaal vindt dat alleen een langdurige celstraf recht doet aan de ernst van het feit.
De rechtbank veroordeelde verdachte tot 13 jaar cel voor moord na een eis van de officier van justitie van 15 jaar voor eveneens moord. De verdachte stelde hoger beroep in.
Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.
