Hoewel de mensenhandelzaak die vandaag voor de Rechtbank in Utrecht is behandeld dateert uit de periode 1999 tot 2006, zijn de feiten volgens de officier van justitie daardoor ‘niet minder schrijnend’. De verdachte, een 40-jarige man uit Woerden, hoorde een celstraf van vijf jaar tegen zich eisen. Het slachtoffer deed pas jaren nadat zij zich had losgemaakt van de verdachte aangifte van mensenhandel. Zij deed dit omdat ze wil voorkomen dat andere meisjes hetzelfde overkomt, omdat ze niet bedreigd wil worden en niet wil dat haar zoontje wordt ontvoerd.
Uit haar verklaringen komt naar voren dat ze op haar 17de een relatie met de verdachte kreeg en op de tweede dag dat ze 18 was begonnen was met de prostitutie, afwisselend in Den Haag, Amsterdam en op het Utrechtse Zandpad. Verdachte had haar hiertoe overgehaald om de schulden die hij had af te lossen.
Aanvankelijk moest ze zes dagen per week, twaalf uur per dag werken. Haar verdiende geld ging naar hem. Hij kocht er auto’s van, gaf zijn familie geld, stortte geld op een rekening in Marokko en gokte. Zij moest om geld vragen om boodschappen te doen. Hij gebruikte geweld: hij sloeg en schopte haar en gaf haar kopstoten. Ook gebruikte hij fors seksueel geweld. Hij dwong haar een tatoeage met zijn naam te laten plaatsen en zei ‘nu kan iedereen zien dat je van mij bent’. Ook bedreigde hij haar met een vuurwapen.
Al met al acht de officier van justitie bewezen dat de verdachte de vrouw, na een jaar grooming, zes jaar lang seksueel heeft uitgebuit. Zijn eigen lust en financieel gewin stonden voorop, ‘een volstrekte minachting en volledig gebrek aan respect voor de medemens’. Een celstraf van vijf jaar is hiervoor op zijn plaats. Ook moet de vordering van het slachtoffer worden toegewezen: 100.000 euro voor materiële schade en 10.000 euro voor immateriële schade. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.
