Het Openbaar Ministerie vervolgt een agent van de politie-eenheid Oost-Nederland, die in februari 2013 op een wegrijdende auto schoot en daarbij een inzittende raakte. Na onderzoek door de Rijksrecherche concludeert het OM dat de agent niet heeft voldaan aan de ambtsinstructie en onrechtmatig geweld heeft aangewend.
In de nacht van zondag 3 februari op maandag 4 februari 2013 willen twee agenten van de politie-eenheid Oost-Nederland de bestuurder van een auto controleren op de N813 richting Zevenaar. De bestuurder van de auto, met nog twee passagiers erin, onttrekt zich aan deze controle. Op de Rivierweg in Duiven krijgen de agenten hulp van twee andere surveillanceauto’s van de eenheid. Hier wordt door de drie politieauto’s een blokkade op de weg gezet. De bestuurder ontwijkt ook deze blokkade en rijdt langs de slagbomen het terrein van de AVR in Duiven op.
Op het bedrijventerrein wordt de auto alsnog door één van de surveillanceauto’s tot stoppen gedwongen. Ook een andere politieauto komt het terrein op.
Op enig moment benaderen meerdere politieagenten de auto. Eén agent ziet het silhouet van een collega, maar verkeert in de veronderstelling dat het één van de inzittenden van de auto is. De agent roept in de richting van het silhouet dat hij moet gaan liggen. Als dit niet gebeurt, lost de agent een waarschuwingsschot, waarop zijn collega zich in de berm laat vallen.
De gebeurtenissen volgen elkaar dan snel op. De bestuurder van de auto rijdt weg. Een derde agent ziet een verband tussen de schoten die hij hoort en het neervallen van het silhouet. Hij besluit twee keer te schieten op de achterband van de wegrijdende auto.
Ook de agent, die eerder het waarschuwingsschot loste, schiet meerdere keren op de wegrijdende auto. Eén van de inzittenden loopt door een schot een verwonding aan de rug op. Deze persoon heeft aangifte gedaan van het feit dat de politie op hem heeft geschoten. Bij de auto werden zeven schotbeschadigingen aangetroffen.
De Rijksrecherche heeft het gebruik van het dienstwapen onderzocht. Hieruit is gebleken dat het letsel van de inzittende is veroorzaakt door een kogel afkomstig uit het wapen van de agent die als eerste een waarschuwingsschot loste. Hij heeft in totaal zeven schoten gelost, waaronder het waarschuwingsschot.
Conclusie van het OM is dat de agent door te schieten niet heeft voldaan aan de ambtsinstructie. Er was geen sprake van noodweer of van een situatie waarbij vuurwapengebruik vereist was om iemand aan te houden. Het Openbaar Ministerie heeft daarom besloten om hem te vervolgen teneinde ook het oordeel van de rechter hierover te verkrijgen.
De agent die twee keer op de wegrijdende auto heeft geschoten, wordt niet vervolgd. Hij was in de onjuiste veronderstelling dat het waarschuwingsschot afkomstig was van één van de inzittenden van de auto. Ook legde hij een verband tussen het schot en het neervallen van de collega, van wie slechts een silhouet zichtbaar was. Hij wilde vervolgens de vluchtende auto laten stoppen en schoot daarom op de auto. Dit vuurwapengebruik is zorgvuldig en proportioneel en voldoet zowel aan de Politiewet als aan de Ambtsinstructie. Deze zaak wordt daarom geseponeerd.
