De officier van justitie heeft op woensdag gevangenisstraffen van twaalf en veertien maanden geëist tegen respectievelijk een 20-jarige Hagenaar en een 19-jarige Rijswijker. Zij worden verdacht van een poging tot afpersing van een Rijswijker in augustus 2013.
Het slachtoffer – net bekomen van het einde van zijn vorige relatie – was via een datingsite voor homoseksuelen op zoek naar een nieuwe liefde. Via de chat legde hij contact met de 19-jarige Rijswijker waarna er telefonisch een afspraak werd gemaakt.
Op 21 augustus 2013 reed het slachtoffer naar het huis van de Rijswijker. Omdat die niets in huis had, reden ze naar een nachtwinkel. Daar vroeg en kreeg de Rijswijker geld (12 euro) van het slachtoffer om drank en sigaretten te kopen. Eenmaal binnen in de winkel verdween de Rijswijker via een zijdeur, terwijl het slachtoffer in de auto wachtte.
Toen het slachtoffer de volgende dag belde om te vragen wat dit allemaal te betekenen had, kreeg hij eerst de 19-jarige Rijswijker maar al snel de Hagenaar aan de telefoon. Het slachtoffer kreeg te horen dat zijn kenteken was geregistreerd, dat men wist waar hij woonde en dat ‘alle tanden uit zijn smoel’ zouden worden geslagen.
De Hagenaar dreigde met camerabeelden van de avondwinkel en de snackbar ernaast waarop te zien zou zijn hoe het slachtoffer achter de 19-jarige Rijswijker aanzat. De Hagenaar noemde het slachtoffer een pedofiel omdat de Rijswijker minderjarig zou zijn en zei aangifte te gaan doen, tenzij het slachtoffer 5.000 euro betaalde. Er volgden sms’jes met instructies over de afgifte van het geld.
Het slachtoffer stapte echter naar de politie. Besloten werd om de verdachten bij de overdracht van het ‘geld’ te arresteren. Toen op de afspraak de 20-jarige Hagenaar verscheen, werd deze aangehouden. Later arresteerde de politie de 19-jarige Rijswijker.
Deze ontkent betrokkenheid bij de afpersing. De officier van justitie vindt dit onwaarschijnlijk, omdat de bedreiging en chantage gebeurde via de telefoon van de Rijswijker. Hij neemt het beide mannen zeer kwalijk dat zij misbruik maakten van het vertrouwen van het slachtoffer op een moment dat deze zich kwetsbaar opstelde.
Tegen de Hagenaar eist de officier twaalf maanden cel waarvan vier voorwaardelijk en aanvullend een meldplicht, een behandelplicht, een contactverbod en een locatiegebod: zolang als de reclassering het nodig vindt, moet hij thuisblijven met een elektronische enkelband.
Tegen de Rijswijker eist de officier veertien maanden waarvan vier voorwaardelijk. Dat is niet alleen voor de afpersing van het slachtoffer, maar ook voor mishandeling en bedreiging van zijn
(ex-)vriendin. Aanvullend eist de officier een meldplicht en toezicht door de reclassering.
De uitspraak is over veertien dagen.
