De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam heeft vandaag in hoger beroep (voorwaardelijke) gevangenisstraffen en een werkstraf geëist voor het invoeren en het in bezit hebben van grote hoeveelheden hasj. Een 53-jarige man hoorde 2 jaar cel tegen zich eisen. Het OM verdenkt hem van betrokkenheid bij het invoeren in Nederland van een zeer grote hoeveelheid hasj in juni 2011. Tevens zou hij in 2011 deel hebben uitgemaakt van een criminele organisatie die zich in de visie van het OM bezig hield met het invoeren van grote hoeveelheden hasj. Tegen een 21-jarige man werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden geëist en een werkstraf van 120 uur voor zijn aandeel bij het vervoeren en aanwezig hebben van 245 kilo hasj in april 2011 in Amsterdam.
Bij het bepalen van de strafeis is onder andere rekening gehouden met het aandeel van de verdachten bij de drugshandel. ‘De 53-jarige man had een belangrijke rol bij het tot stand komen van de deal met de leverancier van de hasj en bij het tot stand brengen van het contact voor de daadwerkelijke aflevering daarvan. Op het moment dat er problemen ontstonden, werd voortdurend contact met de verdachte gezocht om te zorgen dat de problemen werden opgelost. Tevens had hij een significante rol bij de gedeeltelijke doorlevering van de binnengekomen hasj. Binnen de criminele organisatie vervulde de verdachte in de visie van het OM een centrale en sturende rol. Daarbij trok hij achter de schermen aan de touwtjes en liet anderen het werk doen, er voor zorgend zelf zo veel mogelijk uit beeld te blijven’, aldus de advocaat-generaal.
Het OM neemt het de 21-jarige man kwalijk dat hij zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het vervoeren en aanwezig hebben van 245 kilo hasj. ‘Hij heeft 10 dozen vol met hasj opgehaald en naar een woning in Amsterdam gebracht. Die dozen hadden het opschrift ‘rice crackers’ – hetgeen een lichte inhoud veronderstelt- maar wogen per stuk gemiddeld bijna 25 kg. Het kan dan ook niet anders dan dat de verdachte wist dat hij zich inliet met illegale zaken’, aldus het OM.
Tevens weegt het OM de ernst van de feiten mee bij het bepalen van de strafeis. ‘Het opzettelijk invoeren, vervoeren en verbergen, en aldus aanwezig hebben met het oog op de kennelijke verdere afzet van grote hoeveelheden hasj, leveren ernstige strafbare feiten op. De verdachten hebben daaraan willens en wetens meegewerkt. De één als medeorganisator van een omvangrijk transport. Hij heeft zich aan de telefoon stelselmatig en gedisciplineerd verhullend uitgelaten en heeft getracht met verwijzing naar de bevoorrading van zijn gedoogde coffeeshop aannemelijk te maken dat de onderschepte telefooncontacten onschuldig van aard waren. Hasj heeft een voor de gezondheid schadelijk karakter. Daarom is de handel in en het bezit van grote hoeveelheden hasj in Nederland en daarbuiten verboden. Verdachten moeten zich hebben gerealiseerd dat zij een bijdrage hebben geleverd aan de (internationale) handel en verdere verspreiding van één of meer grote hoeveelheden hasj’, aldus de advocaat-generaal tijdens het requisitoir.
De rechtbank veroordeelde de 53-jarige verdachte tot 3 jaar cel, conform de eis van de officier van justitie, echter voor meer feiten. Voor een feit heeft de advocaat-generaal vrijspraak gevraagd. De 21-jarige verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, bij een eis van de officier van justitie van 12 maanden cel waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
