Woensdag stonden zeven personen voor de rechter die ervan worden verdacht op 1 oktober 2013 op het metrostation Van der Madeweg in Duivendrecht geweld te hebben gebruikt tegen supporters van AC Milan. Die dag vond in de Amsterdam Arena de Champions League wedstrijd Ajax – AC Milan plaats. De officier van justitie eiste tegen vijf mannen een werkstraf van 140 uur en tegen twee anderen een werkstraf van 180 uur. Tegen alle zeven verdachten werd daarnaast een maand voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, met een proeftijd van twee jaren. Ook eiste de officier voor alle zeven een gebieds- en stadionverbod met een meldplicht.
Deze zeven mannen worden ervan verdacht op 1 oktober 2013 samen met anderen een metro te hebben belaagd waarin supporters van AC Milan naar de Amsterdam Arena reisden. De officier van justitie in haar requisitoir: “In de metro zaten ook schoolgaande jongeren, moeders met kinderen en forensen die na een drukke werkdag onderweg waren naar huis. Een bomvolle metro, waarvan verschillende uitgangen werden geblokkeerd. De passagiers werden belaagd en konden geen kant op. In het nauw gedreven, moesten zij toezien hoe ramen sneuvelden, voorwerpen werden gegooid en met riemen werd geslagen. Dit moet enorm beangstigend voor hen zijn geweest. Dit gedrag boezemt niet alleen goedwillende voetbalsupporters angst in, maar brengt eveneens gevoelens van onveiligheid bij de groep reizigers die regelmatig gebruik maakt van de metro. Verdachten zijn met hun gewelddadigheden verantwoordelijk voor het creëren van gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.”
De door verdachten gepleegde gewelddadigheden hebben ook tot materiële schade geleid. Het metrostel kon als gevolg van de openlijke geweldpleging niet verder rijden, met grote overlast voor de reizigers en gevolgen voor de dienstregeling. Het metrostel moest uit de exploitatie worden genomen en twee ruiten moesten worden vervangen, hetgeen tot grote financiële gevolgen voor het GVB heeft geleid. De officier heeft vandaag gevorderd dat alle zeven verdachten hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de door het GVB geleden schade, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
