De officier van justitie heeft vandaag in hoger beroep de inbewaringstelling gevorderd van de 31-jarige Huizer en de opheffing van de invrijheidstelling van de 33-jarige Huizer voor de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland. Beide mannen werden eind augustus aangehouden. De verdenking bestaat uit het voorbereiden van het ondersteunen van de gewapende strijd van de terroristische organisatie IS.
Na binnengekomen informatie van de AIVD op 29 augustus jl. is direct een strafrechtelijk onderzoek gestart. Op basis daarvan zijn in eerste instantie de 31-jarige verdachte en zijn echtgenote aangehouden. Enkele uren daarna werden, ook op basis van AIVD-informatie, de 33-jarige verdachte en zijn echtgenote aangehouden. De rechter-commissaris heeft bij allen tijdens de toetsing op 1 september jl. de aanhouding en de inverzekeringstelling rechtmatig bevonden.
Tevens hebben op deze dagen onder leiding van de rechter-commissaris doorzoekingen plaatsgevonden in de woningen van de verdachten. Hierbij zijn diverse goederen in beslag genomen. Bij de doorzoeking in de woning van de 31-jarige verdachte en zijn gezin rees het vermoeden dat zij op het punt stonden af te reizen. Voorts bleek uit het onderzoek dat deze verdachte contact had met de 33-jarige verdachte.
De rechter-commissaris van de rechtbank Midden-Nederland heeft op 5 september jl. besloten tot de invrijheidsstelling van beide vrouwen en de 31-jarige man en op 11 september jl. van de 33-jarige man. De officier van justitie is niet in beroep gegaan tegen de vrijlating van beide vrouwen. Zij blijven wel verdachten.
Bij onderzoek van de in beslag genomen gegevensdragers zijn afbeeldingen, documenten, propagandamateriaal en berichten aangetroffen, die de verdenking van steun aan de gewapende strijd van de IS, concretiseert en bevestigt. Zo werden bij de 33-jarige verdachte omschrijvingen van explosieven, uitleg over het gebruik van wapens, constructietekeningen van ontstekingsmechanismen en een tekstbestand over een zelfmoordaanslag aangetroffen.
De 31-jarige verdachte heeft verklaard naar Syrië te willen reizen om hulpgoederen te geven aan een familielid. Deze goederen zijn in de woning van de verdachte aangetroffen. In de visie van het Openbaar Ministerie verricht dit familielid gevechtshandelingen en ondersteunende activiteiten ten behoeve van de terroristische organisatie IS.
In het kader van het onderzoek naar de 31-jarige verdachte is op 4 september jl. een doorzoeking gedaan bij de Stichting Educatief Instituut Arabische Taal en Cultuur in Hilversum. Ook bij deze zoeking zijn goederen in beslag genomen. De rol van deze stichting wordt meegenomen in het onderzoek.
Naar aanleiding van dit hoger beroep van de officier van justitie zal de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland later beslissen.
Politie, Openbaar Ministerie, gemeenten, AIVD en NCTV werken samen in de aanpak tegen jihadgangers. Die aanpak bestaat zowel uit het voorkomen van radicalisering, als het strafrechtelijk aanpakken ervan. Dat betekent voor het Openbaar Ministerie aandacht voor diegenen die zich willen aansluiten bij de jihad, maar ook voor hen die mensen of geld werven voor de gewelddadige strijd. Ook zij die terugkeren uit een strijdgebied kunnen rekenen op bijzondere aandacht van de inlichtingen- en politiediensten. Dit past in het onlangs door het kabinet gepresenteerde actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme, waarin preventieve en repressieve maatregelen zijn opgenomen.
