De advocaat-generaal (OM) in Leeuwarden heeft donderdag in hoger beroep 12 jaar en 6 maanden cel geëist tegen een man die ervan wordt verdacht zijn partner om het leven te hebben gebracht in de periode 18 juni 2009 tot 4 juli 2009. Op 4 juli 2009 werd het lichaam van de vrouw opgerold in bouwplastic door de politie gevonden in een stacaravan in Zeewolde.
In de visie van het OM is er in het dossier voldoende bewijs aanwezig dat verdachte zijn partner van het leven heeft beroofd. Het motief van verdachte zou gelegen zijn in het feit dat hij elders zijn leven een nieuwe start met een andere partner wilde geven. Voor die nieuwe start had hij geld nodig, waarover hij zelf niet, maar het slachtoffer wel beschikte.
De zaak is eerder, op 6 december 2010, behandeld in hoger beroep. De advocaat-generaal eiste toen 20 jaar cel voor moord. Het hof wees twee weken later een tussenarrest waarbij het onderzoek werd heropend en aanvullend onderzoek werd gelast. Tijdens regiezittingen ná het tussenarrest zijn nog vele onderzoekswensen besproken. Deze hebben er toe geleid dat er nog diverse getuigen zijn gehoord en door de politie nog aanvullende processen-verbaal zijn opgemaakt. Vandaar dat de zaak nu pas weer in hoger beroep kan worden behandeld.
De advocaat-generaal komt nu niet tot een bewezenverklaring voor moord maar voor doodslag. “Het dossier bevat indicaties voor planmatig handelen maar uiteindelijk meent het OM dat die indicaties onvoldoende zijn voor het bewijs van een levensberoving met voorbedachte raad. Dit gelet op ontwikkelingen in de jurisprudentie van de Hoge Raad over de zwaardere eisen die worden gesteld aan het bewijs van voorbedachte raad. Dit leidt ertoe dat sprake is geweest van doodslag en niet van moord”, aldus de advocaat-generaal op de zitting.
De advocaat-generaal vindt een strafeis van 13 jaar cel passend bij de ernst van het feit en de andere kwalificatie van het strafbaar feit. De onredelijke vertraging van de behandeling in hoger beroep moet naar het oordeel van het OM gecompenseerd worden met een verlaging van 6 maanden. Daarmee komt de strafeis uit op 12,5 jaar cel.
