Afgelopen nacht werd ik gillend wakker. Had in mijn droom een telefoontje ontvangen van mijn lang geleden overleden vader met de vraag of ik wist wat Mama haar lievelingsjurk was. Met daarbij het dringend verzoek even de Monuta te bellen. Ik heb op de rand van het bed kortsondig met mezelf overlegd waar het de afgelopen dagen mis was gegaan. Vermoedelijk iets met ster-reclames. Had mezelf namelijk nogal op lopen winden over die achterlijke reclame van het landelijk opererende doodgraversgilde. De firma Pierlala die mij bij leven en welzijn een schuldgevoel wil aanpraten. Dat ik vast niet afdoende ben verzekerd en dat het allemaal heel duur is geworden. Omdat er onder het motto “de pijp moet roken”, een hele maffia mee moet profiteren.
Er schoot van alles door mijn hoofd. Vooral het recente telefoongesprekje met magere Hein van de firma Dela. Hij informeerde vriendelijk of alles thuis nog goed was. En ook nog een beetje gezond. Of ik wel wist dat ik naar de huidige maatstaven behoorlijk onderverzekerd was. Ik informeerde naar de maatstaven. Die werden mij haarfijn uitgelegd. Op de achtergrond hoorde ik een bekend liedje van Mieke Telkamp. Of ik wel door had dat er tegenwoordig wijn werd geschonken tijdens de afscheidsreceptie. En of ik er wel over had nagedacht om het klassieke plakje cake om te zetten in een modern saucijzenbroodje. Omdat dat iets meer toonde. En dat er nu koffie werd geschonken uit een Nespresso-apparaat. Ook Senseo was mogelijk. Maar dan tegen een meerprijs.
“Waarheen, waarvoor”, het galmde door mijn hoofd. Ik was nog in discussie gegaan. Dat een doosje Kaapse Pracht van de aldi van een tientje meer dan voldoende was, een saucijzenbroodje twee kwartjes kostte, een zak broodjes een euro, en koffie van de Lidl er in ieder geval voor zorgde dat het volk snel het pand zou verlaten. Waarbij ik dan een plaats in de eregalerij der eeuwige roem zou verdienen als de man van de slechte koffie…
Ik stond op en tapte een glaasje water. Schuifelde vervolgens in het duister naar een andere kamer waar de polissen in een map stonden te wachten op hun tijd. Ik deed het licht aan en bladerde slaperig door een inmiddels vergeelde polis van de Dela. Een gratis kist van opgelegd spaanplaat, een volgauto, honderd kaarten met postzegels, koffie met cake, zaalhuur, muziek… Een oven en een gratis uitstrooi inclusief vergunning. Ik deed de map dicht. Wijn, bier, saucijs…. Ik kroop weer voorzichtig in bed. Naast mij hoorde ik wat gebrom. Over wat ik had. Ik dacht even na. “Schat, weet jij wat mijn lievelingskleding is? “. Een gaap. “Als je die sjonniebroek bedoelt, die ligt in de was, zal hem morgen wel even klaarleggen…. Trus…”
Brompot