Voor de zesde keer zal het Nederlands Debat Instituut aan het eind van de Algemene Politieke Beschouwingen op donderdag 18 september de jaarlijkse Debatprijs uitreiken aan de beste debater van de Algemene Beschouwingen.
Debatprijs
In 2008 riep het Nederlands Debat Instituut de Debatprijs in het leven. Met de prijs vraagt het debatinstituut aandacht voor het belang van goede debatvaardigheden van politici, omdat het debat ook wel ‘de zuurstof van de democratie’ wordt genoemd. Het is belangrijk dat maatschappelijke debatten inhoudelijk goed en begrijpelijk gevoerd worden. Dit geldt in het bijzonder voor politieke debatten. Politici moeten een analyse kunnen presenteren die voor de gemiddelde Nederlander begrijpelijk maakt hoe het land ervoor staat en welke uitdagingen volgens hen op ons afkomen. Daarnaast worden politici geacht om hun standpunten helder neer te zetten en die van hun politieke opponenten krachtig te weerleggen. De Algemene Politieke Beschouwingen zijn ieder jaar het hoogtepunt van de Nederlandse parlementaire democratie. De fractievoorzitters van alle partijen in de Tweede Kamer gaan met elkaar en met de minister-president in debat over de politieke koers van Nederland. Het is daarom een goed moment om een oordeel te geven over de debatkwaliteiten van de leiders van onze politieke partijen.
De jury en hall of fame
De jury van de Debatprijs bestaat uit voorzitter Roderik van Grieken (directeur Nederlands Debat Instituut), Jaap de Jong (hoogleraar Journalistiek en Nieuwe Media Universiteit Leiden) en Donatello Piras (hoofdtrainer, debatanalist en gespreksleider) bij het Nederlands Debat Instituut). De jury beoordeelt de debatterende politici op de kwaliteit van hun spreektermijnen, de scherpte van hun interrupties, de wijze van reageren op interrupties en hun algemene aanwezigheid en stijl tijdens het debat. Tijdens de voorgaande edities werd de prijs gewonnen door Femke Halsema (2008), Alexander Pechtold (2009) en Mark Rutte (2010, 2011 en 2013). In 2012 werd de prijs niet uitgereikt vanwege de demissionaire status van het kabinet waardoor het karakter van het debat afweek van reguliere Algemene Politieke Beschouwingen.
