De advocaat-generaal (OM) heeft in hoger beroep achttien maanden cel geëist tegen een inmiddels 49-jarige man uit Rotterdam. De man was samen met een collega werkzaam in burger in Schiedam eind maart 2013. Ze kregen een melding dat er beweging van een ‘lokauto’ was geconstateerd. Nog voordat de agenten duidelijkheid hadden verkregen over de status van de auto gingen zij rijdend in een onherkenbaar voertuig op zoek naar de ‘lokauto’. Toen zij de auto aantroffen voor een stoplicht, besloten ze over te gaan tot een snelle aanhouding. Zij gingen beiden met het dienstvuurwapen in de hand op de auto af en toen de auto wegreed bij een groen stoplicht schoten ze allebei gericht op de auto met de inzittenden. Het voertuig werd tweemaal getroffen in de kofferbak en eenmaal in de rechterflank. Een ander voertuig dat ervoor reed, werd in de achterruit getroffen. Er vielen geen gewonden.
De auto bleek achteraf niet te zijn gestolen en was op dat moment nog niet ingezet als lokauto. Het garagebedrijf had deze auto verhuurd aan twee nietsvermoedende, onschuldige burgers. Wel was er alvast een baken geplaatst in deze nog in te zetten lokauto, waardoor er een alarmmelding was afgegeven.
Vervolgens heeft de verdachte een proces-verbaal vervalst en daarin meerdere onjuistheden opgenomen ten aanzien van de gang van zaken met betrekking tot het incident. Hij heeft onder andere gesteld dat er heel hard gas was gegeven door de bestuurder van de ‘lokauto’ en dat de bestuurder zou zijn ingereden in de richting van zijn collega waardoor verdachte genoodzaakt was te schieten. Dit werd echter door getuigen en uiteindelijk ook door zijn collega tegengesproken. Dit strafbare feit rekent het OM de verdachte zwaar aan. “Hij heeft opzettelijk onjuistheden opgenomen in zijn proces-verbaal, met het kennelijke doel om zijn onbevoegde en onrechtmatige handelen met betrekking tot het gebruik van zijn dienstwapen te verhullen.”
De advocaat-generaal is van mening dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging doodslag en meineed. De ernst van de feiten maakt dat een onvoorwaardelijke celstraf op zijn plaats is, zo vindt de advocaat-generaal. “Het incident heeft veel indruk gemaakt op de betrokkenen. Het is een ronduit traumatische ervaring geweest voor alle mensen die daar werden beschoten terwijl ze voor een stoplicht stonden te wachten. En dat geldt niet alleen voor hen maar ook voor de andere verkeersdeelnemers en omstanders. Zij konden niet bevroeden dat de twee gewapende mannen geen figuren uit de onderwereld waren, maar dat het hier politieambtenaren betrof. Vervolgens werd de waarheid verdoezeld in het door verdachte vervalste proces-verbaal. Dit handelen van verdachte heeft ernstige bijkomende effecten. Het ondermijnt het uitgangspunt dat we in onze rechtstaat uitgaan van de juistheid en de waarheid van een door een opsporingsambtenaar op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Dit klemt temeer nu aan ambtsedige processen-verbaal bijzondere bewijskracht wordt toegekend. Ook brengt zijn handelen schade toe aan het vertrouwen in de integriteit van de politie. Handelen in strijd met de kernwaarden van de politie tast het imago van de politie aan”, aldus de advocaat-generaal.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot dezelfde straf als die vandaag in hoger beroep is geëist. De verdachte stelde hoger beroep in. De medeverdachte is door de rechtbank veroordeeld tot achttien maanden cel. Tegen dat vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.
