De advocaat-generaal (OM) in Den Haag heeft in hoger beroep acht jaar cel geëist tegen een inmiddels 39-jarige man. In de visie van het OM heeft hij een man neergeschoten in Alphen aan den Rijn op 21 juli 2014. De man overleefde het schietincident niet.
Het slachtoffer kreeg in de middag van de bewuste dag een telefoontje van verdachte. Verdachte wilde hem spreken over een bepaalde kwestie. Op nogal bedreigende toon heeft verdachte aangestuurd op een ontmoeting tussen hem en het slachtoffer die middag. Het slachtoffer ging samen met een ander naar deze ontmoeting; ook verdachte nam iemand mee. Aangekomen op de parkeerplaats bij de C1000 werden over en weer handen geschud. Vervolgens vroeg verdachte aan het slachtoffer of hij hem onder vier ogen kon spreken. Daarop liepen zij weg in de richting van de C1000 en verdwenen uit het zicht van de twee anderen. Vervolgens ontstond een vechtpartij tussen verdachte en het slachtoffer. Tijdens die vechtpartij is er door verdachte geschoten op het lichaam van het slachtoffer die als gevolg daarvan overleed.
Verdachte heeft bekend maar stelt dat hij heeft gehandeld uit noodweer(exces). De rechtbank heeft dit verweer verworpen met de stelling dat ook indien wordt aangenomen dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer jegens verdachte de door verdachte daartegen gekozen verdediging (het schieten op het slachtoffer) niet geboden (proportioneel) en noodzakelijk (subsidiair) was. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat verdachte niet in levensgevaar verkeerde en het slechts om klappen met de handen of de vuisten ging. Dan staat het gebruik van een vuurwapen volstrekt niet in redelijke verhouding tot de ernst van de aanranding, aldus de rechtbank. De advocaat-generaal is het met deze stelling eens.
De rechtbank veroordeelde de man vervolgens tot zeven jaar cel na de eis van de officier van justitie van negen jaar. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat de medische situatie van verdachte zwaar laten meewegen. Dit zou maken dat de detentie hem zwaarder zou vallen dan gebruikelijk. De verdachte stelde hoger beroep in.
De advocaat-generaal is van mening dat een hogere straf opgelegd moet worden dan de rechtbank heeft gedaan. Een hogere straf doet meer recht aan de ernst van het feit. “Verdachte heeft een ander met opzet gedood. Hij heeft weloverwogen een geladen vuurwapen meegenomen al te gemakkelijk ook van het wapen gebruik gemaakt. Met zijn daad heeft verdachte de nabestaanden enorm veel leed berokkend. Het incident heeft ook de omstanders niet onberoerd gelaten.” Daarnaast stelde de advocaat-generaal dat “de medische zorg die verdachte nodig heeft, ook in detentie gegarandeerd is. Verdachte is derhalve detentiegeschikt en het OM ziet niet in dat het ondergaan van detentie voor hem zwaarder is dan een meer gezonde andere gedetineerde.”
Uitspraak over vier weken.
