Een 61-jarige man uit Den Haag hoorde dinsdag 26 november een werkstraf van 100 uur tegen zich eisen. Hij wordt ervan verdacht een trambotsing te hebben veroorzaakt, waarbij 24 passagiers gewond raakten. De man bestuurde op 11 september 2012 een tram in Den Haag. Een andere tram stond stil bij de halte Jacob Catsstraat. De verdachte botste vervolgens met een snelheid van 20 km per uur tegen de stilstaande tram. Van de 24 mensen die gewond raakten, waren er vier mensen die dusdanig letsel opliepen dat zij langere tijd niet konden werken.
De officier van justitie wees er tijdens de zitting op dat er niet door de trambestuurder was geremd. Uit de gegevens van de tachograafschijf bleek dat de betreffende tram na de halte Wouwermanstraat optrok naar een snelheid van 41 km per uur en daarna uitrolde naar een snelheid van 20 km per uur. De snelheidsvermindering op de tachograafschijf wees uit dat er niet was geremd. Als er al zou zijn geremd, dan was dat vlak voor de botsing.
De verdachte verklaarde kort na het ongeval dat hij wel had geremd, maar dat de remmen niet reageerden. Twee remmenproeven wezen echter uit dat de remmen van de tram goed functioneerden. Later zei de verdachte dat hij vlak voor het ongeval een blackout had gehad maar de officier van justitie vindt dat niet aannemelijk omdat de man dit niet gelijk na het ongeluk vertelde.
De officier van justitie concludeert dat het niet anders kan zijn geweest dan dat de verdachte niet goed heeft opgelet. De 61-jarige trambestuurder verklaarde vlak na het ongeluk dat hij een tram voor zich zag rijden. Een minuut voordat het ongeval plaatsvond, verleende hij de andere trambestuurder nog voorrang en zwaaide naar hem. Hij is vervolgens achter die andere tram aangereden en had vrij zicht. Daarbij wist de verdachte dat hij een tramhalte naderde en dat de andere tram die hij net had voorgelaten daar eerder zou stilstaan dan hij. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte onvoldoende aandacht voor de tram voor hem gehad. Dit blijkt ook uit een verklaring van een passagier die zei dat de bestuurder vlak voor het ongeval naar beneden keek.
Dit bij elkaar maakt dat de officier van justitie vindt dat het tramongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Hierdoor zijn veel mensen gewond geraakt en een aantal passagiers durft niet meer met de tram te reizen. Gelet op het verwijt dat de trambestuurder te maken valt en gelet op de gevolgen die dit heeft gehad voor een groot aantal passagiers, vindt de officier van justitie een onvoorwaardelijke werkstraf passend.
