Tegen twee mannen, 20 en 21 jaar oud, heeft de officier van justitie vandaag een werkstraf van 240 uur en 5 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf geëist. Bij één verdachte heeft de officier ook reclasseringstoezicht, verplichte behandeling en een locatieverbod geëist. Deze twee verdachten hebben steeds ontkend iets met de ramkraak te maken te hebben. De derde verdachte, eveneens 20 jaar, heeft bekend en is op 1 juni van dit jaar veroordeeld tot een celstraf van negen maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk. Deze laatste verdachte was, in tegenstelling tot de verdachten van vandaag, eerder veroordeeld voor gekwalificeerde diefstallen.
De ramkraak vond op 9 februari van dit jaar ‘s nachts om half vier plaats bij een filiaal van het Kruidvat aan de Euterpedreef in de Utrechtse wijk Overvecht. Met een Toyota Aygo, die als gestolen staat geregistreerd, werd de deur kapot gereden, met een breekijzer werden de vitrines opengebroken. De buit bestond uit parfum en sigaretten. De ramauto werd geparkeerd op de Agamemnondreef, de buit en kleding werden in een Volkswagen Polo gestopt, die van de moeder van een van der verdachten is. Zelf reden de verdachten verder in de Seat Ibiza van een van de drie. Omwonenden hadden inmiddels de politie gewaarschuwd. Na de vondst van de Polo konden de agenten de drie jongemannen aanhouden.
Een van de drie had een autosleutel bij zich van de Volkswagen Polo die kort daarvoor werd aangetroffen, met een nog warme motor. In de Polo vonden de agenten de sigaretten en flesjes parfum, kleding, een breekijzer en bigshopper die bij de ramkraak waren gebruikt en te zien zijn op beelden, en bivakmutsen met daarop het DNA van de verdachten. Ondanks al dit bewijs bleven de twee verdachten vandaag op zitting ontkennen iets met de ramkraak van doen te hebben. Op de vele vragen van de rechter kwam echter geen duidelijk antwoord of verklaring voor hun bewegingen die nacht.
De officier van justitie vond wettig en overtuigend bewezen dat de drie mannen de ramkraak samen hadden gepleegd. Ze hield rekening met het minimale strafblad van de twee verdachten en hun jeugdige leeftijd, maar ook met de ernst van het feit. “Het gaat hier niet om een feit dat in een opwelling door jongeren is gepleegd, maar om een vooropgezet plan”, merkte ze op. Ze eiste tegen beide verdachten maximale werkstraffen van 240 uur en vijf maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaar. De jongste van de twee moet gezien zijn persoonlijke omstandigheden bovendien worden behandeld en toezicht krijgen.
