De juweliersvrouw in Deurne die twee overvallers doodschoot zal niet strafrechtelijk worden vervolgd. Zij mocht zich uit noodweer verdedigen. Haar man wordt wel vervolgd voor het verboden bezit van een vuurwapen. Vuurwapens en munitie vormen een onaanvaardbaar risico. Tegen het bezit van vuurwapens moet streng worden opgetreden.
Dat zijn de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek naar de overval op de juwelierszaak in Deurne op 28 maart 2014. Zowel de nabestaanden van de overvallers als het juweliersechtpaar zijn door het Openbaar Ministerie (OM) van deze beslissingen op de hoogte gebracht.
Geschopt en geslagen
Op de dag van de overval kwamen twee mannen even na half zes de juwelierszaak binnen. Een van hen spoot traangas in de richting van het gezicht van de juweliers. De andere overvaller pakte na binnenkomst een vuurwapen met geluiddemper uit een tas. De juwelier raakte met deze tweede overvaller in gevecht. Hij is door beide overvallers geschopt en geslagen en had bloeduitstortingen op zijn rug, bovenarmen, bekken, bovenbenen, gezicht en schouder. De schoenafdruk van een van de overvallers stond op zijn rug en gezicht.
In het kantoorgedeelte van de winkel zag de vrouw op de bewakingscamera’s de overval gebeuren. Zij hoorde roepen: “Ik schiet je kapot, ik schiet je dood.” Zij pakte een vuurwapen en probeerde de deur tussen de winkel en het kantoor dicht te houden. De vrouw hoorde en voelde dat achter de deur een worsteling gaande was. Een van de overvallers probeerde het kantoor binnen te komen. De vrouw schoot vier keer, waarvan een keer door de afgesloten deur, in de richting waarvan zij dacht dat de overvallers zich bevonden.
De overval inclusief de dodelijke schoten gebeurde in 1 minuut en 11 seconden. In het strafrechtelijk onderzoek is gebruik gemaakt van de verklaringen van het juweliersechtpaar, de camerabeelden, technisch onderzoek en deskundigen. Het echtpaar is na de overval aangemerkt als verdachte van een dubbele doodslag.
Noodweer
De strafzaak tegen de man is eerder geseponeerd omdat niet is gebleken van strafrechtelijke betrokkenheid bij dit feit. De fatale schoten werden gelost door de vrouw. Naar het oordeel van het OM was in haar geval sprake van noodweer. Zij moest zich wel verdedigen tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding met buitensporig geweld door de bewapende overvallers. Haar actieve interventie was gewenst en toegestaan ter onmiddellijke verdediging van zichzelf en haar man.
Het OM is belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Daarbij hoort ook de afweging of zaken aan de rechter moeten worden voorgelegd. Nu het OM van oordeel is dat er sprake is van een evidente situatie van noodweer is het niet opportuun de zaak aan de rechter voor te leggen. Daarbij is ook meegewogen dat de vrouw door de gebeurtenissen ernstig is getraumatiseerd. Zij heeft na een eerdere overval in 2010 opnieuw een posttraumatische stressstoornis, waar zij voor wordt behandeld. Zij lijdt onder de gebeurtenis en moet verder leven met de wetenschap dat zij twee jonge mensen heeft gedood. Een openbare terechtzitting zal haar herstel ernstig belemmeren. De strafzaak tegen haar is geseponeeerd.
Nabestaanden
Het OM beseft dat door een sepot de nabestaanden van de overvallers de mogelijkheid wordt ontnomen om het woord te voeren op een terechtzitting. En hoewel het OM dat belang onderschrijft, ziet het evenwel daarin niet een doorslaggevende reden om de zaak aan te brengen bij de rechtbank.
Bezit vuurwapen
Het verboden wapenbezit van het juweliersechtpaar wordt door het OM hoog opgenomen. Vuurwapens en munitie vormen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van mensen. Daar moet dan ook streng tegen worden opgetreden. Het OM komt tot de conclusie dat een vervolging van de vrouw voor het bezit van het vuurwapen niet passend is. Zij is door alle feiten en gevolgen al voldoende getroffen.
Dat geldt in mindere mate voor de man. Hij heeft zich bewapend nadat hij is overvallen in 2010. De juwelier wilde zich beschermen tegen toekomstige overvallen. Hij heeft zich met alle risico’s van dien bewapend. Het bezit van een vuurwapen ter verdediging is een vorm van eigenrichting waartegen een sterk signaal moet worden afgegeven. In deze afweging speelt ook mee dat de man, anders dan de vrouw, een strafblad heeft. Daarom zal de man voor het verboden wapenbezit worden gedagvaard voor de rechter.