De advocaat-generaal (OM) in Den Haag gaat niet in cassatie tegen een uitspraak van het Haagse hof van 25 juni jl. waarbij een 38-jarige man, die ervan werd verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan het zoeken van seksueel contact met een kind via internet, buiten vervolging werd gesteld. Dit wordt ook wel ‘grooming’ genoemd. In deze zaak werd een meerderjarige opsporingsambtenaar als ‘slachtoffer’ ingezet. De verdachte had bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding in eerste aanleg.
Na bestudering van de uitspraak acht het OM onvoldoende aanknopingspunten aanwezig voor een succesvolle cassatie. Met de uitspraak van het hof is nu duidelijk dat het ‘slachtoffer’ in een groomingzaak objectief jonger moet zijn dan 16 jaar en dat, indien een opsporingsambtenaar ouder dan 16 jaar zich als zodanig voordoet, geen sprake kan zijn van grooming. Het College van Procureurs-Generaal heeft naar aanleiding van deze uitspraak aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie om wetswijziging verzocht van het ‘groomings’-artikel in het Wetboek van Strafrecht.
Het Hof heeft in dezelfde beslissing de verdachte ook buiten vervolging gesteld voor het bezit van kinderporno. De kinderporno stond op een laptop die bij verdachte inbeslaggenomen werd naar aanleiding van zijn aanhouding in de groomingzaak. Het Hof vond die inbeslagneming onrechtmatig omdat er geen redelijke verdenking was voor ‘grooming’ nu de betrokken opsporingsambtenaar ouder was dan 16 jaar. Het hof vindt dan ook dat de inhoud van de laptop niet voor het bewijs gebruikt mocht worden.
Het OM is het met dit oordeel niet eens en vindt hierin een aanknopingspunt voor cassatie. Het OM vindt dat een bezwaarschriftenprocedure, waarvan hier sprake is, niet aangewezen is om te oordelen over de vraag of sprake is van onrechtmatige bewijsgaring. Als er al sprake is van een vormverzuim in het voorbereidende onderzoek, dan is het aan de zittingsrechter hierover te oordelen en te bepalen welke consequenties dit moet hebben en niet aan de rechter die slechts summier mag oordelen over een bezwaarschrift tegen de dagvaarding.
