Limburgse bedrijven zijn in 2014 meer gaan samenwerken. Gevraagd naar hun netwerk blijken bedrijven in toenemende mate samen te werken met leveranciers en klanten, maar ook met bijvoorbeeld kennisinstellingen. Daarbij worden bedrijven steeds opener: de kennisdeling met externe partijen is flink toegenomen. Deze toegenomen samenwerking op innovatiegebied draagt positief bij aan het versterken van de Kennis-As Limburg. Dit concludeert het Netwerk Sociale Innovatie (NSI) van de Universiteit Maastricht in het rapport `Sociale Innovatie Monitor Limburg 2014′, dat deze week is gepubliceerd. Het onderzoek is door het NSI uitgevoerd in samenwerking met de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV).
Sociale innovatie
Sociale innovatie wordt gedefinieerd als vernieuwingen in organisaties en nieuwe manieren van werken die leiden tot het beter ontwikkelen en benutten van de competenties van medewerkers. Doel is de prestaties van de organisatie te verhogen of andere organisatie-, maatschappelijke-, of medewerkersdoelen te verwezenlijken. De term sociale innovatie is geintroduceerd om onderscheid te maken met het traditionele begrip innovatie, waarmee meestal technologische innovatie wordt bedoeld.
De door NSI en LWV ontwikkelde Sociale Innovatie Monitor Limburg meet aan de hand van een vragenlijst met 77 vragen het sociale innovatievermogen van Limburgse ondernemers. Daarbij worden zes elkaar aanvullende pijlers van sociale innovatie onderscheiden: Strategische orientatie op sociale innovatie, Interne veranderingssnelheid, zelforganiserend vermogen, talentontwikkeling, investeren in kennisbasis en duurzame inzetbaarheid
Toename sociaal innovatievermogen
De toegenomen samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties is een belangrijke sociale innovatie. Maar ook meer in het algemeen hebben Limburgse bedrijven en niet-commerciele organisaties sociale innovatie hoog in hun vaandel staan: het sociale innovatievermogen van Limburgse bedrijven is in 2014 gegroeid ten opzichte van 2013. Naast de toegenomen samenwerking en kennisdeling, blijkt dit ook uit de grote aandacht van Limburgse bedrijven voor de ontwikkeling van hun personeel. In veel organisaties krijgen medewerkers meer mogelijkheden tot professionele groei door taakverrijking en autonomie met een bijpassende verantwoordelijkheid. Hierdoor krijgen medewerkers meer uitdagingen in hun werk en kunnen zij zich verder ontwikkelen.
Het rapport biedt ook aanknopingspunten voor verbetering. Vooral de interne veranderingssnelheid van Limburgse bedrijven en niet-commerciele organisaties blijft achter ten opzichte van de andere terreinen van sociale innovatie. Dit komt door een beperkte flexibiliteit in de organisatie van het werk. Regelingen zoals variabele werktijden en zelfroosteren blijken door industriele bedrijven het minst te kunnen worden toegepast, maar ook de commerciele en niet-commerciele dienstverlening passen deze aspecten van het nieuwe werken weinig toe. Als Limburgse bedrijven en niet-commerciele organisaties hun werk in de toekomst flexibeler kunnen organiseren, zou dat een belangrijke sociale innovatie zijn.
Dat investeren in sociale innovatie loont, wordt ook duidelijk uit het onderzoek. Het rapport laat zien dat organisaties met een groter sociaal innovatievermogen beter presteren op diverse indicatoren. Daarbij gaat het zowel om een hogere omzetgroei en het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten als ook om meer aandacht voor duurzaamheid. Bovendien blijken organisaties met een groter sociaal innovatievermogen een lager ziekteverzuim van hun medewerkers te hebben.
Netwerk Sociale Innovatie
Het NSI, onderdeel van de Maastricht University School of Business and Economics, is gericht op competentieontwikkeling en kennisbenutting op zowel individueel als bedrijfsniveau. Het brengt deskundigheid op dit gebied uit de verschillende onderdelen van de UM samen. Activiteiten van NSI zijn o.a. de jaarlijkse Sociale Innovatie Monitor en denktankbijeenkomsten.
