Met vervalste politiebrieven probeerde een 55-jarige Haagse haar
telefoonmaatschappij en hypotheekverstrekker te verleiden tot het
kwijtschelden van haar schulden. Het Openbaar Ministerie eiste 80 uur
werkstraf en 2 weken celstraf wegens oplichting en valsheid in geschrifte. De
politierechter legde uiteindelijk alleen de voorwaardelijke celstraf op,
omdat hij haar mentaal niet in staat acht te werken. De schulden blijven wel openstaan.
De vrouw had schulden bij haar telefoonmaatschappij en hypotheekverstrekker.
Toen haar betalingen stokten, kregen deze brieven van de ‘politie’ dat in het
kader van een lopend onderzoek naar identiteitsfraude beslag was gelegd op
de bankrekeningen. De betalingen zouden daarom voorlopig via de politie
lopen.
De brieven waren kunstig in elkaar geknipt en geplakt, met onder meer een
politielogo dat de vrouw kopieerde van een brief die ze jaren eerder zelf
eens van de politie had gehad. Ook het registratienummer creëerde ze op die
manier. Echter gebruikt de politie deze registratienummers al een aantal
jaren niet meer. Ook door spelfoutjes, taalgebruik en details in het
gekopieerde logo viel uiteindelijk op dat de brieven nep waren.
De vrouw was zelf niet bij de zitting aanwezig. Vanwege een sterfgeval in de
familie vroeg ze om uitstel van haar zaak. De beloofde rouwkaart als bewijs
kwam echter nooit, dus besloot de rechter de zitting gewoon door te laten
gaan.
