Het aandeel 60- tot 65-jarigen dat werkt is de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. In 2012 nam het verder toe, zo berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarnaast is het aandeel ouderen zonder baan dat wil werken ruim anderhalf keer zo hoog als tien jaar geleden. Meer dan voorheen zijn zij actief op zoek naar werk. In 2012 was ruim de helft van de 55- tot 65-jarigen aan het werk. Dit komt overeen met 1,1 miljoen personen. De grootste groei van de arbeidsdeelname van ouderen deed zich voor vanaf 2006, toen de regelingen om eerder te stoppen met werken versoberd werden. De arbeidsdeelname van de 55- tot 60-jarigen is na 2009 minder sterk gegroeid. De arbeidsdeelname van de 60- tot 65-jarigen nam in 2012 echter onverminderd toe, ondanks de verslechterde situatie op de arbeidsmarkt. In 2012 was de arbeidsdeelname van 60- tot 65-jarigen ruim 38%.
Onder 55- tot 60-jarigen groeide de arbeidsdeelname van vrouwen sterk, terwijl die van mannen na 2009 gelijk bleef. Daardoor liep in die leeftijdsgroep het verschil in arbeidsdeelname tussen mannen en vrouwen terug. Bij de 60- tot 65-jarigen groeide zowel voor mannen als voor vrouwen de arbeidsdeelname en is het verschil tussen mannen en vrouwen juist iets opgelopen.
In 2012 waren er 143 duizend ouderen van 55 tot 65 jaar die geen werk voor twaalf uur of meer per week hadden, maar dat wel zouden willen. Dit waren er 21 duizend meer dan een jaar eerder. Zij vormen het onbenut arbeidsaanbod onder ouderen. Het gaat om 6,6%van de 55- tot 65-jarigen, een verdubbeling ten opzichte van 2002. Zij horen bovendien vaker tot de werkloze beroepsbevolking: op korte termijn beschikbaar en actief op zoek naar werk. In 2012 gold de helft van de ouderen die werk wilden hebben als werkloos. Tien jaar geleden was dat nog een derde.