De officier van justitie heeft vandaag gevangenisstraffen van 24 en 18 maanden geëist tegen vier mannen uit Amersfoort en Soest die in de nacht van 3 op 4 juli 2017 een man hadden ontvoerd. Ze dreigden hem zijn vingers af te snijden of te doden als hij geen geld voor ze zou regelen. Uiteindelijk lieten ze hem die nacht weer vrij. De man stond doodsangsten uit.
Het bewijs in dit onderzoek is gebaseerd op de verklaring en de telefoongegevens van de aangever, de telefoongegevens van de verdachten en tapgesprekken. Uit dit alles komt de volgende toedracht naar voren: om kwart over zeven ’s avonds op 3 juli 2017 stapt het slachtoffer in de auto van een van de verdachten bij een cafetaria in Amersfoort. In de Weegbreestraat in Soest stapt er een oudere, Turkse man in de auto, die hem hard aanpakt en dreigt te doden “als hij niet meewerkt of zich beweegt”.
Met z’n drieën rijden ze naar een garagebedrijf in Soest, waar de eigenaar en nog enkele mannen aanwezig zijn. Het is dan tegen tien uur ’s avonds. Het slachtoffer wordt op een stoel gezet en krijgt een zak over zijn hoofd. Hij hoort het geluid van het doorladen van een pistool en wordt bedreigd met zware mishandeling: als hij geen geld zou regelen zouden zijn vingers en tenen eraf worden gesneden en daarna gedood. Hij zou zijn familie nooit meer zien. Rond middernacht wordt hij, met de kap over zijn hoofd, weer in de auto gezet. Het gezelschap verplaatst zich dan naar een schuur op een moestuincomplex in Soest en daar wordt de aangever weer bedreigd. Vervolgens wordt hij weer naar de auto gebracht. Hij moet achterin gaan liggen en staat doodangsten uit. Tegen twee uur ’s nachts wordt hij uit de auto gezet nabij een tankstation in Soest.
Uit de afgeluisterde gesprekken naar aanleiding van de eerste aanhoudingen blijkt de betrokkenheid van de vier verdachten die vandaag terecht moesten staan. Zij spreken met elkaar over de ontvoering, wie er gepraat zou hebben, dat ze verbaasd zijn nog niet te zijn opgepakt, dat de aangehouden verdachten voorlopig niet meer vrij komen. Ook komt een motief naar voren. De aangever zou “telefoonnummers hebben gepikt” en “die Marokkaan verdient 10.000 per week.” Daarom zou de hoofdverdachte geld hebben geëist bij de familie.
De officier van justitie sprak van buitengewoon ernstige feiten die grote impact hebben gehad op het slachtoffer en meer in het algemeen het gevoel van veiligheid aantasten. Daarom eiste de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden voor de verdachte die het initiatief had genomen voor de ontvoering en 18 maanden voor de drie medeverdachten. Ook vroeg ze de rechtbank de vordering van het slachtoffer toe te wijzen en een contact- en locatieverbod met het slachtoffer op te leggen aan alle vier de verdachten.
