In het schooljaar 2011/’12 waren er in het basisonderwijs 1,4 duizend scholen met minder dan 100 leerlingen. In Groningen, Friesland, Drenthe en Zeeland staan volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar verhouding de meeste kleine scholen. In 2011/’12 waren er in ons land bijna 7 duizend vestigingen van basisscholen. Eén op de vijf vestigingen had minder dan 100 leerlingen. Het aantal kleine vestigingen is de laatste jaren weer iets toegenomen, na een forse daling in de periode 1991–2001. Een kwart van deze kleine vestigingen bestond uit locaties met minder dan 50 leerlingen.
In veel Groningse, Friese, Drentse en Zeeuwse gemeenten is minstens de helft van de basisscholen een kleine school met minder dan 100 leerlingen. In andere dunbevolkte gemeenten in het oosten van ons land, in West-Friesland, op de Zuid-Hollandse eilanden, in het Gelderse rivierengebied en Midden-Limburg, is 25 tot 50 procent van alle vestigingen een kleine school. In Zuid-Limburg lijkt de sterke afname van het aantal basisschoolleerlingen tot veel kleine vestigingen te hebben geleid.
Inwoners van Zuid-Holland kunnen binnen een afstand van 5 kilometer van hun woning uit ruim 40 basisscholen kiezen, Zeeuwen maar uit 9 scholen. Op gemeentelijk niveau hebben inwoners van Den Haag en Rijswijk (Zuid-Holland) de meeste mogelijkheden om een school te kiezen. Binnen een straal van 5 kilometer van hun woning hebben zij de keuze uit zo’n 80 scholen. Op Schiermonnikoog en Vlieland kunnen de kinderen binnen deze afstand slechts op één locatie terecht.