De advocaat-generaal (OM) in Leeuwarden heeft vandaag in hoger beroep een gevangenisstraf van 15 maanden geëist waarvan 5 maanden voorwaardelijk tegen een 41-jarige man die verdacht wordt van mensenhandel van Oost-Europese vrouwen in 2010.
De verdachte heeft begin 2010 een website opgericht waarop met name Oost-Europese vrouwen zich konden inschrijven om te werken als prostituee in Nederland. Vervolgens keurde de verdachte de vrouwen die zich hadden ingeschreven en zorgde hij er samen met een vriend voor dat de vrouwen naar Nederland konden komen. De vrouwen kregen onderdak in een hotel of woning en werkten vervolgens een week lang. Hiermee verdienden ze duizenden euro’s waarvan ze de helft aan de verdachte en zijn vriend moesten afstaan.
In de visie van het Openbaar Ministerie (OM) heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. ‘Het is strafbaar om vrouwen uit een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen voor prostitutie. Dat de vrouwen het vrijwillig deden en er hierbij geen sprake was van dwang is niet van belang. Tevens is het niet van belang of de vrouw in haar eigen land al had besloten om in Nederland in de prostitutie te gaan voor de strafbaarheid van degene, die haar vervolgens met dat doel voor ogen naar Nederland haalt. Mensenhandel is (gericht op) uitbuiting. Er moet bescherming worden geboden tegen aantasting van het recht op lichamelijke integriteit en persoonlijke vrijheid’, aldus de advocaat-generaal.
Bij de strafeis is meegewogen dat de verdachte meerdere slachtoffers heeft gemaakt en de feiten samen met een ander pleegde. ‘De verdachte liet ‘het vuile werk’ opknappen door een ander terwijl hij zelf thuis achter de computer zat. Daarnaast verdiende de verdachte goed aan het zware werk dat de prostituees deden. Zij moesten hard werken voor een paar duizend euro per week; hij hoefde slechts een paar toetsen aan te slaan en zijn vriend aan het werk te zetten. Tevens wordt meegewogen dat de verdachte al eerder voor mensenhandel met de politie in aanraking is gekomen en dat de kans op herhaling groot moet worden geacht’, aldus de advocaat-generaal.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een voorwaardelijke celstraf van 6 maanden bij een eis van de officier van justitie van een voorwaardelijke celstraf van 15 maanden. De verdachte was het niet eens met de uitspraak en stelde hiertegen hoger beroep in.
Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.