Nederlandse kennis kan een belangrijke bijdrage leveren om de uitdagingen waar Angola voor staat het hoofd te bieden. Dat concludeert minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) donderdag aan het einde van een tweedaagse handelsmissie naar het land.
Hoewel Angola er economisch goed voor staat, leeft een groot deel van de bevolking nog onder de armoedegrens. ‘De Angolese economie drijft sterk op de winning van olie en gas. Het land profiteert van die hoge inkomsten, maar het maakt ook dat andere economische sectoren moeilijk van de grond komen. Verbreding van de economie is de hoofddoelstelling van de overheid en Nederlandse bedrijven hebben waardevolle kennis en kunde om daaraan bij te dragen’, aldus Ploumen. Nederlandse bedrijven hebben volgens de minister een streepje voor omdat ze sterk zijn in het overdragen van kennis en technologie aan het land waarin ze investeren.
De minister was in Angola met 27 Nederlandse bedrijven uit de infrastructuur-, energie- en landbouwsector. Ze had ontmoetingen met de Angolese vicepresident en de ministers van Buitenlandse Zaken, Handel, Transport en Oliezaken. Ploumen sprak met haar Angolese collega’s onder meer over bestrijding van corruptie. Het land bungelt onderaan de ranglijst van Transparency International (153e van 177 landen).
Samenwerking
Ploumen sprak met vicepresident Vicente over nauwere samenwerking om de Angolese landbouwsector tot bloei te brengen. ‘Angola is één van de vruchtbaarste landen van Afrika, maar door de langjarige burgeroorlog is veel kennis en landbouwareaal verloren gegaan. De expertise van de Nederlandse Topsector Agrofood en Wageningen University and Research kan hier van grote waarde zijn.’
In de haven van Luanda opende de minister het eerste geotechnische laboratorium in Angola, opgezet door Fugro met een Angolees partnerbedrijf. Het lab zal zich richten op bodemonderzoek waarvoor Angolese werknemers worden getraind. Tot nu toe werd dit werk door buitenlandse experts gedaan.
