De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch heeft in hoger beroep 24 jaar cel geëist tegen een inmiddels 30-jarige man. In de visie van het OM heeft hij op 6/7 december 2012 in Maastricht een 25-jarige man om het leven gebracht. Daarna heeft hij het lichaam in brand gestoken, zo vindt het OM.
Op 11 december 2012 deed de vader van het slachtoffer aangifte van vermissing van zijn zoon. De zoon verbleef de laatste periode in een loods aan de Vic Reindersstraat in Maastricht. Op 16 december 2012 werd in de aan die loods grenzende tuin, achter het kelderraam van de loods, het ernstig verminkte stoffelijk overschot van de man aangetroffen. De verdachte werd op de dag van de vondst van het lichaam aangehouden. Hij was in die laatste periode een zogenaamde “hechte” vriend van het slachtoffer. Uit de sectie bleek dat het slachtoffer voorafgaand aan zijn overlijden zwaar mishandeld is geweest waarbij de letsels zijn veroorzaakt met meerdere “wapens”. Het motief voor de moord zou zijn gelegen in het feit dat het slachtoffer informatie over verdachte zou hebben doorgegeven aan de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE).
De advocaat-generaal is van mening dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad en dat daarmee sprake is van moord. “Uit getuigenverklaringen en de veelheid van letsels en verwondingen en middelen/wapens kan niets anders worden afgeleid dan dat verdachte voldoende tot langere tijd heeft gehad om zich te beraden over zijn handelen. Het is ook aannemelijk dat hij deze tijd heeft gebruikt.”
In hoger beroep eiste de advocaat-generaal 24 jaar cel omdat deze strafeis recht doet aan de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd. “Moord is een van de zwaarste feiten in het Wetboek van Strafrecht. Het slachtoffer was nog maar 25 jaar. Hij was enig kind. Zijn overlijden heeft veel leed veroorzaakt bij zijn naasten.”
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot dezelfde straf als die vandaag in hoger beroep is geëist. De verdachte stelde hoger beroep in.
Uitspraak op 26 juni.
