Het Openbaar Ministerie (OM) heeft gevorderd dat de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van Armin A. moet worden herroepen voor de duur van 120 dagen.
Armin A. heeft, in de visie van het OM, een aantal bijzondere voorwaarden bij zijn v.i. geschonden. Zo heeft hij meermalen het hem opgelegde gebiedsverbod overtreden. Overigens is er geen enkele aanwijzing dat hij in contact is getreden met het slachtoffer en/of haar familie. Ook heeft A. de regels die gelden bij de enkelband die hij draagt, ter controle van de naleving van het gebiedsverbod, niet nageleefd nu de enkelband meermalen is uitgevallen.
Overigens is A. op 31 mei jl. door de politie aangehouden voor het rijden tijdens een rijontzegging waarvoor de politie proces-verbaal heeft opgemaakt.
A. is in de zaak die bekend staat als ‘de Valkenburgse zedenzaak’ veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf wegens mensenhandel. Na het uitzitten van twee derde van zijn gevangenisstraf is hij op 9 februari 2016 in vrijheid gesteld met een aantal bijzondere voorwaarden. Deze bijzondere voorwaarden gelden in beginsel gedurende de gehele proeftijd, in A.’s geval 237 dagen. Hij werd op 8 juni jl. weer aangehouden en vastgezet op grond van het overtreden van genoemde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank Limburg doet op 8 juli uitspraak.
