Vereniging Hendrick de Keyser, de landelijk werkende monumentenorganisatie, heeft het Eysingahuis in Leeuwarden overgenomen. Het Eysingahuis is onderdeel van het grote gebouwencomplex waar het Fries Museum was gevestigd. Het Museum heeft vorig jaar haar historische behuizing verlaten voor nieuwbouw aan het Wilhelminaplein (Zaailand), naar ontwerp van architect Hubert-Jan Henket. Voor het historische Eysingahuis in de binnenstad dreigde een periode van onzekerheid en leegstand.
Het Eysingahuis
Het Eysingahuis kent een lange bouwgeschiedenis. In het pand zijn kelders bewaard gebleven die dateren uit de 16de eeuw. Het moet toen al een voornaam adellijk huis zijn geweest. Door vererving kwam het in 1773 in handen van Frans Julius Johan van Eysinga. Hij was het die in fasen tussen 1781 en 1807 het huidige herenhuis met zijn prachtige Lodewijk XVI-interieur liet bouwen. Stucwerk, behangsels, betimmeringen, schouwen, schoorsteenstukken en spiegels herinneren aan de tijd dat dit het stadshuis was van een adellijke Friese familie.
Fries Museum
In 1879 werd het Eysingahuis gekocht door het Fries Genootschap, die er de basis legde voor het Fries Museum dat hier in 1881 haar deuren opende. In de jaren 1895-1907 werd het museum uitgebreid en in de 20ste eeuw volgden verdere ingrijpende verbouwingen en uitbreidingen. Een grote restauratie is nodig om het pand weer een bruikbare toekomst te geven. Deze uitdaging wordt opgepakt door Vereniging Hendrick de Keyser, die zich inzet voor het behouden én gebruiken van historische panden.
De overdracht is officieel op 24 oktober en heeft een feestelijk tintje: het Eysingahuis is het 400ste pand in de collectie van ‘Hendrick de Keyser’. Deze indrukwekkende collectie historische panden omvat niet alleen bekende monumenten als stoomgemaal De Cruquius in de Haarlemmermeer en de Tichelaarhuizen in Makkum, maar ook bijzonder modern erfgoed waaronder vier Rietveld huizen en het woonhuis van de Friese architect Abe Bonnema in Hurdegaryp.
